Er zijn maar wenig sporten zo eerlijk als wielrennen. Natuurlijk, je hebt natuurtalenten die het allemaal aan komt waaien. Maar voor de gemiddelde recreant geldt toch wel: hoe meer uren je op je fiets besteedt, hoe beter het je zal vergaan in jouw wielerclubje. Een regel die in pak ‘m beet voetbal zeker niet altijd opgaat. Toch zoeken veel recreatieve fietsers naar andere oorzaken voor minder presteren, zo merkte ik maar weer eens tijdens een fietsvakantie met vrienden in de Vogezen. Er is een complete site opgericht waar fietsers hun smoezen, hun indekkers, kunnen insturen in het geval van een mindere dag. In onze vriendengroep zouden we die website van aardig wat input kunnen voorzien. Een bloemlezing van indekken voor wielrennen.
De zwiftkoning
Boekt in de winter fantastiche resultaten in zijn bijkeuken, maar op de weg lijkt het toch altijd een beetje tegen te vallen. “Dat komt omdat ik buiten veel energie verlies met sturen en optrekken na bochten. Maar ik kan een uur lang een geweldig vermogen trappen.” Licht geïrriteerd wuift de Zwiftkoning de suggestie weg dat hij zijn indoorfiets misschien niet helemaal goed afgesteld heeft. “Jullie beschuldigen me van digitale doping. Belachelijk! Ik fiets jullie op de eerste berg compleet de vernieling in.”
De Zwifter voegt daad bij het woord en vertrekt rap aan de eerste berg van de vakantie. Probleem: een ruime kilometer meter verder wordt hij al vlot voorbij gepeddeld door de eerste achtervolgers. Zit er misschien toch waarheid in die onjuiste Zwift-instellingen? Onzin, ze redeneert hij zelf. “Ik heb mijn punt gemaakt. Ik heb jullie laten zien dat ik een paar honderd meter kei-hard kan fietsen.”
De man met verouderd materiaal
“Dat scheelt wel hoor. Jullie hebben een veel nieuwere fiets, ik moet dit ding mee naar boven zeulen”, aldus de vriend op wie we op iedere berg een paar minuten staan te wachten. Om in de afdalingen zijn betoog voort te zetten: “Jullie hebben echt veel voordeel aan die schijfremmen. Ik merk dat ik in die haarspeldbochten veel tijd op jullie verlies.” Of het er mee te maken heeft dat de Man met Verouderd Materiaal in de vier maanden voor de fietsvakantie amper getraind heeft? Nee, dat zeker niet: “Ik ben in februari nog gaan fietsen op het strand.”
Overigens lijkt deze vriend twee maanden na de Vogezen ingehaald door realiteitszin. Zijn rondjes 29 gemiddeld gaan een paar trainingen verder plotseling met 32 in het uur. En vijf kilo lichter lijkt hij helemaal klaar voor de fietsvakantie. Voor die van 2024 welteverstaan.
De man met de buik
Dit is een gewiekste renner. Aan de ene kant geeft hij aan dat het volledig zijn eigen schuld is dat hij zijn buik mee moet nemen de heuvels over. “Kan ik geen excuses voor verzinnen.” Aan de andere laat hij maar wat graag blijken dat hij bovenop de berg niet op al te grote achterstand is gezet. “En dat ondanks die buik.” In de polder krijgen we met enige regelmaat te zien waar De Man met de Buik toe in staat is. In de bergen kunnen we er alleen maar naar raden. De eeuwige belofte.
De man met de gebroken zadelpen
Okee, dat is geen uitvlucht. Een fietsvakantie in de bergen volbrengen met een gebroken zadelpen is een bizar teken van doorzettingsvermogen.
Zelf hoefde ik dit jaar een keer geen indekkers te gebruiken. Want, zoals ik al zei: wielrennen is een eerlijke sport en ik heb er het afgelopen jaar veel tijd in gestoken. Maar zodra ik weer uitvluchten nodig heb, schud ik ze zo uit de mouw!
Jelger van Weydom
Vormgever Pedaleur de Charme
Geef een reactie