Het is een willekeurige maandagochtend in juli wanneer in de appgroep van ons fietsclubje de vraag wordt opgegooid. “Wie wil er vanavond een rondje fietsen? Kilometer of vijftig.” Het aantal reacties is niet meer dan een handjevol. Het aantal bevestigende antwoorden nog minder: precies nul.

“Komt mij even niet uit.”
“Ga ik niet redden.”
“Geen zin.”

En nog wat emoticons met dezelfde strekking.

Was eenzelfde vraag twee maanden eerder gesteld, dan had deze gemiddeld zeker vijf positieve reacties opgeleverd. De reden? Iedereen was in volle training om het ultieme levensdoel van de recreatiefietser af te kunnen vinken: het uitfietsen van La Marmotte.

Deze toertocht – zo’n 180 kilometer lang, met vier lange beklimmingen en in totaal ruim 5.000 hoogtemeters – is niet alleen een droom, maar ook een potentieel schrikbeeld. Dat gold zeker voor een aantal leden uit onze fietsgroep, waarvan sommigen zelden langer dan drie uur achter elkaar in de polder hadden gereden.

Het plan om de Marmotte te gaan fietsen was al in 2019 ontstaan, maar door (in corona-tijd welbekende) omstandigheden kwam het er pas in 2022 van. Met 9 man sterk zou fietsclub ‘Hamburgers en Kanonnen’ in juni naar de Alpen trekken om het heilige doel te volbrengen. Op eigen gelegenheid overigens, niet tijdens de georganiseerde tocht.

‘Hamburgers en Kanonnen’ trouwens…? Een geniale naam vonden wij zelf, aangezien je de ene dag zin kunt hebben knalhard als een kanon te fietsen en de volgende dag al keuvelend naar een terras te trappelen om daar een hamburger te nuttigen. Wat je bent – een Hamburger of een Kanon – kan per dag verschillen.

Het reisgezelschap

De Hamburgers en Kanonnen die meegingen naar de Alpen zijn waarschijnlijk keurig representatief voor hoe de gemiddelde vriendenfietsgroep eruit ziet. Ik stel ze even voor (de namen van de vrienden zijn volledig fictief, niet alleen om hun privacy te waarborgen maar ook om boze reacties te voorkomen als zij zich niet in een omschrijving herkennen):

Huub is de meest competitieve fietser van het gezelschap. Belegt vaak absurde trainingskampen van 600 kilometer per week en stelt graag torenhoge doelen. “Wat dachten jullie van een extra uitdaging jongens? Een Marmotte Plus? Doen we op het einde nog een extra berg.” Omschrijft zichzelf tijdens rustige ritten als ‘Een leeuw in een kooi.’
Tom is waarschijnlijk de meest voorzichtige fietser van het stel. Kijkt al bij het ontbijt ongerust naar zijn hartslagmeter en houdt daar de rest van de dag niet meer mee op. Zijn vrienden probeerden hem al grappend wijs te maken dat een mens maar een bepaald aantal hartslagen in zijn leven krijgt. Gebruik je er teveel tijdens een fietstocht, dan kan dat zomaar een paar weken van je leven kosten. Tevens degene die alle fietsstatistieken bijhoudt in een ingenieus opgezet Excel-bestand vol draaitabellen en macro’s.
Stein. Het klimtalent dat de rest op een hoop fietst zodra de weg omhoog loopt. Leeft volgens het credo ‘ik bereik snel een bepaald niveau en als ik meer zou gaan trainen levert dat geen enkel resultaat op’. Zijn vrienden zijn tevreden met die denkwijze.
Fred is de broer van Stein. Is meer iemand die een verschroeiend tempo kan hanteren in de polder dan een soepele klimmer, maar wellicht weet hij te verrassen.
Martijn, alias ‘de Zwarte Panter’, was in zijn jongere jaren een begenadigd klimmer, maar heeft in de afgelopen jaren weinig aansprekende resultaten kunnen boeken. Zal hij zijn oude vorm kunnen hervinden?
Peter is een soort van fietsende bodybuilder. Doet doordeweeks veel aan crossfitten en met gewichten slingeren en maakt weinig kilometers op de fiets. Wanneer hij dat wel doet, is dat met zo’n monsterlijk groot verzet dat hij na twee uur aan de beademing moet.
Ramon. Een diesel met een ongelooflijk duurvermogen. Kan naar eigen zeggen dagenlang 200 watt trappen. Een klimmerspostuur heeft hij niet, maar dat maakt hij goed met zijn mentaliteit: al wordt het middernacht, die Marmotte zal hij uitfietsen.
Jelger (ikzelf, schrijver van dit blog en met mijn broer – en mede-oprichter van Pedaleur de Charme – Garikai de enige niet fictieve naam) was al twee en een half jaar non-stop in training. Eerst voor de Marmotte, daarna omdat er tijdens alle lockdowns niet zo heel veel anders te doen was. Niet de meest getalenteerde fietser, wel de meest consistente.
Garikai leeft bij het motto ‘als je er maar goed uitziet’, of je nu knalhard fietst of in een slakkentempo. Is wel van mening dat het in vliegende vaart een stuk eenvoudiger is om er piekfijn uit te zien.

De voorbereiding op La Marmotte

Wanneer je van plan bent de Marmotte te gaan fietsen, red je het niet door een paar weken van tevoren eens het stof van de racefiets te kloppen en te controleren of er nog lucht in de banden zit. Een voorbereiding vol ijzeren discipline vergt dat; of in elk geval een flink aantal langere polderritten. Voor sommigen begon die al in de winter, Garikai en (met name) Jelger spendeerden aardig wat uurtjes op Zwift. Keer op keer de Alpe du Zwift oprammen, in de hoop dat dat steeds sneller en makkelijker gaat.

In de loop van het voorjaar sloten meer Kanonnen (en Hamburgers) zich aan. Het was te zien in de Strava-weekklassementen, die door Tom vakkundig van duiding werden voorzien: 460 kilometer in een week in december, 770 kilometer in de eerste week van januari en al 1380 kilometer in de eerste week van maart.

De ritten werden langer en soms extremer. Ramon maakte soloritten van meer dan 200 kilometer, Huub slaagde er tijdens een ingebouwde trainingsweek in zes dagen achter elkaar meer dan 100 kilometer te fietsen. Voor de groepsritten in de avond regende het aanmeldingen: acht deelnemers was niet ongewoon. Niet altijd waren ze overigens alleen maar gezellig: als Huub er op aandringt in een treintje te gaan rijden om waaiers te oefenen, wordt hij door sommigen vervloekt. “Ik wacht voortaan wel tot hij zich afmeldt.” In mei steeg het aantal geregistreerde clubkilometers naar ruim 1900 en was het wel duidelijk: de groep was er klaar voor.

Het is zover: de alpenweek

De fietsen waren gepoetst, de repen ingeslagen en de auto-indeling was gemaakt: we waren er klaar voor! Op 10 juni vertrokken de Kanonnen (want Hamburgers waren er in die periode niet meer) richting Bourg d’Oisans om het heilige doel te verwezenlijken.

Col d'ornon

Het weer was ons gunstig gezind en de eerste dagen gebruikten we om vast delen van het af te leggen parcours te verkennen. Dit waren de vier bergen die bedwongen moesten worden tijdens de Marmotte:

De Glandon (1.924 meter): een vooral hele lange (bijna 27 kilometer) klim, met ook nog een paar vies steile stukken.

De Telegraphe (1.566 meter) is met een ruime 10 kilometer de meest eenvoudige van de vier. Een opwarmertje voor de volgende berg:

De Galibier is met zijn 2.642 meter – wanneer hij het in parcours is opgenomen – meestal de hoogste berg van de Tour de France. Een lange klim die door de vaak harde tegenwind heel naar kan zijn.

De Alpe d’Huez (1.860 meter) is de bekendste, maar zeker niet de zwaarste klim van de tocht. Hoewel dit na een uur of zeven fietsen natuurlijk absoluut geen kwestie is van uitbollen.

Klimmen

De Marmotte stond op woensdag gepland. Tijdens de opwarmdagen werd redelijk duidelijk hoe de verhoudingen zouden komen te liggen. Zoals verwacht was Stein degene die de beklimmingen het meest soepel opdraaide. Huub verraste door zichzelf tijdens een paar beklimmingen op spectaculaire wijze de vernieling in te rijden. Zo erg zelfs, dat hij hevig begon te twijfelen aan zijn deelname aan de koninginnenrit. “Woensdag gaat hem niet worden voor mij, mannen. Donderdag, misschien. Die extra trainingsdag heb ik nodig.”

Klimmen

De anderen bleken – over het algemeen – beter gemutst.

Fred: “Ik heb ZIEK goeie benen.”
Stein: “Ik ben een LEEUW in een kooi” (vrij naar Huub in betere dagen).
Peter, die op een nieuwe fiets met lichtere versnellingen als een Pacman zijn concurrenten oppeuzelde: “Nomnomnomnomnom…”
Tom: “Jongens, ik checkte net m’n hartslag, maar ik maak me een beetje zorgen hoor…”

De dag der dagen: La Marmotte

Toen de woensdag aanbrak was ook de laatste twijfelaar over de streep en op voltallige sterkte begonnen we aan de tocht. In de eerste dagen was er qua niveau een globale tweedeling duidelijk geworden en besloten we met aangepaste vertrektijden te gaan werken.

De hamburgers onder de Kanonnen (verwar ze niet met Hamburgers) vertrokken met z’n vijven: Peter, Fred, Tom, Ramon en Martijn kregen een klein half uur voorsprong op de Kanonnen onder de Kanonnen. Het idee: dan zouden we samen ergens kunnen lunchen, of samen stukken kunnen doortrekken door de vallei.

Een plan dat door toedoen van Huub direct de prullenbak inkon. Aan de voet van de Glandon zette hij het op een stampen, om voor ons onduidelijke redenen. Wilde hij aan een solorit van 180 kilometer beginnen? Verwachtte hij dat wij hem halverwege de Glandon bij zouden halen?

De vroege vertrekkers hadden in elk geval weinig aan hem gehad, bleek bij een waterpunt op de eerste klim. “Ah, jullie zijn er ook”, riep Martijn naar de aanfietsende kanonnen. “Huub is hier al even voorbij. Hij denderde ons in tijdrithouding voorbij.”

Het tactische plan had dus niet helemaal gewerkt, maar de twee groepen (Huub werd inderdaad halverwege de Glandon ingerekend) hadden voldoende steun aan elkaar om de rit zonder problemen te voltooien.

Alles liep gesmeerd.

Althans, dat dachten we.

Tijdens de eerste kilometers van de Telegraphe werd Garikai gebeld. Tom. Of we het bord hadden gezien dat de Galibier wegens werkzaamheden gesloten was. Nou nee, niet echt, want daar waren we in het wiel van Huub werkelijk langs gesuisd. Maar dat was wel een probleem. Zonder Galibier geen Marmotte. En zonder Marmotte, nou ja, dan was het eigenlijk best wel een rotvakantie.

We besloten toch maar naar de voet van de Galibier te rijden en daar te kijken of de weg inderdaad afgesloten was. Dat was ‘ie niet. Maar wat nu als er net onder de top kokend asfalt was gestort? Of als we tijdens de afdaling niet meer verder konden? Twijfel, twijfel…

In beide groepen was de sfeer intussen gezakt naar een bedenkelijk niveau. Stein bleef erop aandringen dat we het er gewoon op moesten wagen, Ramon vervloekte de honderden kilometers die hij in guur weer in het donker ter voorbereiding had gemaakt.

Uiteindelijk besloten we ons neer te leggen bij het slechte nieuws, tot er verlossing kwam uit onverwachte hoek. Fred deed zijn beklag over de dag (“alles is klote”) bij een Belgische fietser. “Oh, maar jullie kunnen de Galibier gewoon op hoor”, reageerde die. “Ik ben met de auto omhoog gereden en met de fiets van de andere kant afgedaald. Geen bouwvakker gezien.”

En zo redde één toevallige ontmoeting onze complete vakantie.

De rest van de Marmotte ging weer net zo voorspoedig als het eerste gedeelte. Stein was op iedere klim als eerste boven, Huub kwam zichzelf nog een aantal keer flink tegen, Garikai en Jelger gaven elkaar op iedere klim maximaal 2 seconden toe en ook de anderen hadden hun levenslust hervonden.

De slotklim was voor iedereen pittig, maar eigenlijk kwam niemand in de problemen op de Alpe d’Huez. 13 kilometer klimmen, dat is niet meer zo’n probleem met pizza’s en een grote fles bier in het vooruitzicht.

La Marmotte finish

’s Avonds konden we dit ‘grootste sportieve succes van ons leven’ goed vieren en de volgende dagen was de animo om te fietsen alweer een stuk lager. Stein, Jelger, Garikai en Huub deden nog wel pogingen een toptijd op de Alpe neer te zetten, maar Martijn raakte bijvoorbeeld geen fiets meer aan. “Weet je hoe lekker het is om even twee dagen helemaal NIETS te hoeven doen? Thuis ben ik al m’n tijd kwijt aan werk, vrouw en kind. Nu denk ik dat ik gewoon een ochtendje lekker voor me uit ga staren.”

De Strava-teller registreerde deze week maar liefst 3.810 kilometer.

De week erna: 694 kilometer.

Door het mooie weer werd er de weken erna nog wel wat meer gefietst, maar nu de noodzaak verdwenen is blijft het even zoeken naar het échte enthousiasme.

Op naar de volgende fietsuitdaging dus. Een Marmotte Plus?

Ben jij ook van plan te gaan fietsen in de Franse Alpen? Zie er goed uit met een van onze speciale La Marmotte of de Alpe d’Huez sokken. Of bekijk het gehele assortiment!